Oude Landkaartenexpo 'Je moet eraan geloven' Oude Landkaartenexpo 'Je moet eraan geloven'
Het verhaal achter de expo “Je moet eraan geloven” in de Sint Janskerk
Door: Arjan van der Star


Iedereen vindt oude kaarten interessant. Men bewondert zo’n kaart eerst in het geheel en zoekt dan naar een herkenbare plek. Bekende oude-kaartenmakers zijn Mercator, Visscher of Ferraris. Iedereen kan tegenwoordig zelf oude kaarten online bekijken want dankzij digitalisatieprojecten brengen musea en bibliotheken wereldwijd hun kaartencollecties steeds meer in de openbaarheid. Zo ook de Bibliothèque Nationale de France in Parijs. En omdat Frankrijk in de loop van de geschiedenis vaak onze streken is binnengevallen, zitten daar ook digitale kaarten van het huidige België en Nederland bij. Dus ook van Maastricht.

Lanaken in kaart
In 2020 besloten Julien Daenen, Mathieu Beckers en ikzelf – allen uit Lanaken (B) – om die nieuw verschenen Franse kaarten van naderbij te bestuderen. Met ons drieën brengen we de nodige kunde bij elkaar. Julien is expert op het vlak van de Slag bij Lafelt in 1747 – wat Maastrichtenaren blijkbaar de Slag bij Maastricht noemen. Mathieu is expert op het vlak van programmeren met Python (softwareprogramma om lengte- en breedtegraden te berekenen) en ikzelf ben hogeschooldocent geografie. Drie heren. Drie generaties. En het getal 3 werd belangrijk tijdens onze zoektocht in archieven en naar landmeetkundige informatie. Met steun van onze gemeentelijk erfgoedcel en de provinciale erfgoeddienst bundelden we ons werk in een boek, getiteld “Lanaken in kaart”. Vanwege de coronaproblematiek was het niet mogelijk om een activiteit voor scholen uit te werken. Wel heb ik een aantal posters gemaakt voor een expo in de torenkamer van de Sint Janskerk. De toren van de Sint Janskerk speelde immers een belangrijke rol in het verhaal. De titel “Je moet eraan geloven” leek me toepasselijk omdat het over een oorlogsperiode gaat – de Oostenrijkse Successieoorlog – én over de kerktoren natuurlijk.

Kaarten uit de 18e eeuw
We richtten ons op de kaarten van het midden van de 18de eeuw. Die brengen niet alleen mooi de Slag bij Lafelt in beeld, maar ook het Beleg van Maastricht in 1748. Eigenlijk vonden we opvallend veel kaarten uit die periode. Het heeft wat moeite gekost om ze te kunnen toekennen aan de vele militaire cartografen die in dienst van het Franse leger waren. Maar we ontdekten ook dat slechts één man aan de basis van al die kaarten ligt, namelijk de astronoom César Cassini. Hij had zijn eigen kaartprojectmethode bedacht en hij was door de Franse koning Louis XV opgevorderd om kaarten te maken van de gebieden die hij wilde veroveren: de Oostenrijkse Nederlanden. De Franse militaire cartografen die in 1744 eerst die opdracht hadden gekregen, deden hun werk niet zo goed. Daarom was Cassini erbij gehaald en hij begint dan als burger in het Franse leger aan zijn immense taak. Als directeur van het observatorium in Parijs beschikt hij over de beste instrumenten van zijn tijd, o.a. die van de koning zelf, die astronomieliefhebber was.
 
Driehoeksmetingen
In 1745 start Cassini met zijn eerste observaties en metingen. Aan het einde van zijn leven had hij die resultaten gepubliceerd. Samen met verslagen over de Franse belegeringen en veldslagen, kunnen wij daarmee nu in het voetspoor van Cassini treden. Cassini deed astronomische observaties van de planeet Jupiter om de lengtegraad te bepalen van zijn positie. De lengtegraad of meridiaan van het observatorium in Parijs was zijn referentie dus hij berekende steeds de afstand oost-west en noord-zuid tot zijn observatorium (hij noemde dat “horizontal” en “perpendiculaire”). Hij doet dat voor de grote steden zoals Antwerpen, Diest en Tongeren. Vervolgens begon hij opvallende punten in het landschap in kaart te brengen met behulp van de triangulatiemethode. Die term klinkt moeilijker dan het is: je meet de hoeken tussen drie hoge punten in het landschap – zoals een toren of een galg – en je zet dan die driehoek op de kaart. Belangrijk is dat je dan wel één afstand moest meten tussen twee meetpunten, zodat je driehoek de realiteit op een juiste schaal weergeeft. Daarna hoef je alleen nog maar hoeken te meten en wanneer je dit herhaalt voor meetpunten in een groot gebied, dan krijg je een netwerk van driehoeken. Zo kun je alle torens of andere meetpunten in het landschap wiskundig correct op een kaart zetten. Deze methode was overigens voor het eerst beschreven door Gemma Frisius in Leuven, in 1533. Ze is daarna toegepast door inmiddels beroemde cartografen als Mercator en Van Deventer in de Oostenrijkse Nederlanden, en Snellius in de Verenigde Republiek.
Maar Cassini past de methode op grote schaal toe in Frankrijk en in de Oostenrijkse Nederlanden. En omdat we zijn meetpunten kennen uit zijn eigen publicatie, konden we die ook live bezoeken. Ten minste: soms konden we ze bezoeken en stonden we dus op de plek waar hij heeft gestaan. Vaak konden we echter niet het uitzicht zien waar Cassini naar heeft kunnen kijken, want ons landschap is vandaag volgebouwd. Op andere momenten konden we zijn meetpunt niet vinden, maar zelfs dat was interessant want zo wisten we dat er bv. in Montenaken een kapel moet hebben gestaan. Cassini gebruikte ook een toren van het inmiddels verdwenen kasteel van Caestert als meetpunt.

Sint Janskerk als meetpunt
En ja, ook de Sint Janskerk was een meetpunt. En dat was bijna onvermijdelijk. De Franse koning wilde koste wat het kost Maastricht innemen. De vestingstad was de sleutel naar de Noordelijke Nederlanden en beheerste het transport op de Maas. Via verslagen over die militaire acties weten we waar het Franse leger zich bevond en dus ook waar Cassini zich bevond. We zien hem meermaals naar Maastricht reizen, als lid van de koninklijke hofhouding. In 1746 reisde hij vanuit Namen naar de Jekervallei en hij beschreef hoe hij te paard de Jekervallei verkende. In 1747 reisde hij vanuit Diest naar Bilzen en Tongeren. Beeld je in dat je als buitenlander op een toren staat in een nog onbekend gebied. De torens die je in de verte ziet, kun je niet meteen thuisbrengen. Cassini had wel de kaart van de Brusselse landmeter Fricx uit 1712 bij zich als gids, maar dan nog was het in het landschap moeilijk te bepalen welke kerk bij welk dorp hoorde. Voor Maastricht was dat echter gemakkelijk omdat de Sint Janstoren rood is. Cassini nam deel aan de Slag bij Lafelt op 2 juli 1747. Dankzij zijn karteerwerk konden de Franse troepen de hoger gelegen leemheuvels bezetten van Riemst tot Kanne. De geallieerden stonden op lagere leemheuvels van Bilzen via Rosmeer tot Maastricht. De Fransen wonnen deze grote veldslag. Daarom is zij minder bekend in onze geschiedenisboeken dan de latere veldslag in Waterloo.
Het Franse leger drijft de geallieerden achter Maastricht, achter de Maas. Ze had niet teveel verliezen geleden om Maastricht aan te vallen maar toch besloot de Franse koning om dat beleg uit te stellen. Uit de militaire verslagen blijkt duidelijk waarom: er is een voedseltekort. De akkers tussen Bilzen en Maastricht worden gestroopt en vanuit Leuven worden karrenvrachten brood aangeleverd. Om de rest van de zomer geen tijd te verliezen, trok een deel van het Franse leger samen met Cassini, onder leiding van maarschalk Löwendal noordwaarts. Ze belegerden en plunderden Bergen-op-Zoom. In het driehoeknetwerk van Snellius was de kerk van deze stad immers het meest zuidelijke meetpunt en Cassini wilde zijn eigen driehoekennetwerk daaraan koppelen. Helaas stortte een deel van de toren in door beschietingen.

Bezet Maastricht geeft nog meer kaarten
Voor de winter van 1747 naar 1748 trok het Franse leger zich terug in de vestingsteden, de Franse koning trok naar Versailles en Cassini ging eveneens naar Parijs waar hij sindsdien zou blijven om zijn metingen te verwerken tot kaarten. Maastricht bleef natuurlijk in de gevarenzone en in de lente van 1748 kwam de Franse koning speciaal terug naar hier om de stad in de te nemen. Löwendal werd als stadhouder aangesteld en Maastricht bleef nog tot 1749 bezet, ondanks dat de Vrede van Aken al ondertekend was. Het stelde hen echter in staat om de omgeving verder in kaart te brengen. Dat werd gedaan door militaire cartografen zoals Le Rouge, Masse, De Marne e.a. Le Rouge karteert de militaire versterkingen. Masse brengt de onderaardse kalksteengroeves van de Sint Pietersberg in kaart. En De Marne levert in 1748 een meesterwerk af: een overzichtskaart van het landschap tussen Demer (Tongeren-Bilzen) en Maas (Maastricht). Hij tekent voor het eerst ook een meridiaan dwars doorheen Maastricht. Doorheen de toren van de Sint Janskerk.

Expo geeft uitleg en overzicht
De expo in de torenkamer brengt dit verhaal in 32 posters waarop vooral afbeeldingen en kaarten te bekijken zijn. Je krijgt uitleg over de meetmethode en het werk van Cassini. Je kunt enkele artefacten bewonderen, zoals musketkogels en een meetketting. En ik geef duiding bij een aantal opvallende elementen op de kaart van De Marne, zoals een wolvenvalkuil, de Franse cabarets en natuurlijk de meridiaan die doorheen de rode toren van de Sint Janskerk loopt.

Tot slot
Toen de expo nog maar pas ingericht was, ben ik enkele keren in de torenkamer gaan zitten om extra uitleg te geven aan bezoekers. De torenkamer is een ideale plek om halverwege de beklimming van de wenteltrap van de toren even uit te rusten. De bezoekers kiezen er dus zelf voor of ze de expo bekijken of niet. Verschillende klassen hebben de expo bezocht. Lokale media zijn al op bezoek geweest. En vanuit de hele wereld raken toeristen hier toevallig verzeild. Ik heb mijn uitleg in het Engels en Frans kunnen geven, want de posters zijn Nederlandstalig. Dat weerhoudt Europese en Aziatische toeristen er niet van om met behulp van een vertaalapp de teksten te lezen en de afbeeldingen te bekijken. Interessant is dat de Oostenrijkse Successieoorlog – en dus het hele verhaal – te verbinden valt aan de geschiedenis Engeland, Duitsland, België en Frankrijk.

Arjan van der Star

Bekijk hier nog meer foto's.
 
terug